31 maart 2024. Door Lianne Tijhaar
Merel ten Elzen, teamleider cultuureducatie bij Rijnbrink, is initiatiefnemer van Maaktaal en vertelt in dit stuk meer over het ontstaan en de bedoeling van het project.
Iedere woensdagochtend verzamelen kunstvakdocenten, kinderfilosofen en leerkrachten zich bij Daltonschool Reggewinde. Afwisselend op de locaties in Hellendoorn en Nijverdal is het Maaktaal-dag! Op deze dag krijgen de kinderen van groep 1 t/m 8 de hele dag, gedurende het hele schooljaar, kunst- en cultuuronderwijs dat iets te maken heeft met taal. Samen onderzoeken we hoe kunst en cultuur het taalonderwijs kunnen verrijken.
In dit artikel geven we een inkijkje in de achtergrond van het project Maaktaal. Merel ten Elzen startte het initiatief vanuit Rijnbrink, een organisatie die zich hard maakt voor hoogwaardig cultuuronderwijs in Overijssel. Maaktaal wordt ondersteund door de regeling ‘Cultuureducatie met kwaliteit’.
Maaktaal lijkt op de Proeftuinen Overijssel voor het voortgezet onderwijs, die Merel eerder initieerde. In deze proeftuinen gaat een ‘hovenier’ in gesprek met de leerlingen van een school om te onderzoeken welke vragen daar leven. Waar liggen de leerlingen ‘s nachts wakker van? Wat inspireert ze? Samen met de school kiest de hovenier een onderzoeksvraag die in de praktijk wordt onderzocht ‘met de blik van een kunstenaar’.
Het idee voor Maaktaal ontstond toen Meriam de Kanter, voorheen werkzaam bij Rijnbrink, in 2022 schoolleider werd van de twee basisscholen in Hellendoorn en Nijverdal. “Zij was al bekend met de proeftuinen en was daar enthousiast over,” vertelt Merel. “Daardoor ontstond de kans om een soortgelijk onderzoeksproject te starten in het basisonderwijs. We wilden onderzoek doen dat waardevol zou zijn voor de school en haar omgeving.”
Kun je ons vertellen wat de aanleiding was om de relatie tussen cultuureducatie en taalontwikkeling te onderzoeken?
“Er waren verschillende dingen aan de hand. Landelijk blijkt al langere tijd dat het taalbegrip van kinderen daalt. Kinderen kunnen steeds minder goed lezen en schrijven. Dat bleek ook het geval op de scholen van Meriam. Op dat moment was Dennis Wiersma minister van Onderwijs. Hij ging volop inzetten op basisvaardigheden zoals taal en rekenen. Mijn collega’s en ik zagen dat scholen kunst- en cultuureducatie uit hun programma schrapten omdat ze meenden dat ze daar geen tijd meer voor hadden. Veel mensen zien kunst en cultuur als een extraatje of een leuk uitje, niet als iets zinnigs dat zou kunnen bijdragen aan basisvaardigheden. Ik dacht: laten we dat eens onderzoeken.”
Voor jou hebben kunst en taal wel met elkaar te maken.
“In mijn werk als theaterregisseur en later als filmmaker was het voor mij vanzelfsprekend dat taal in verschillende kunstvormen tot uiting komt. Theater en film bevatten monologen en dialogen. In de beeldende kunst zie ik beeldtaal. Muziek heeft te maken met gevoelstaal. Met die verschillende vormen spreek je andere zintuigen aan. Wanneer je samen zingt of tekent, heb je soms de mogelijkheid om dingen veel duidelijker uit te leggen of op een ander niveau met kinderen te werken dan wanneer je teksten leest of met ze praat. Als je een woord in een andere context plaatst, vergroot je de kans dat het landt bij een kind. Op die manier werk je ook aan taalontwikkeling. Ik denk dat het onderwijs de taak heeft om de wereld van kinderen te vergroten door taal op verschillende manieren aan te bieden.”
Dat vraagt om een voorbeeld.
“Neem bijvoorbeeld het woord ‘aluminium’. Je kunt een leerling dat woord laten opschrijven tijdens een dictee, maar je kunt er ook een theaterpersonage van maken. Hoe zou dat personage dan spreken? Welk geluid maakt aluminium? Je kunt aluminium laten smelten en er iets nieuws van maken. Je kunt het woord aluminium zingen. Aaaa-lu-mi-ni-uuuuum! Je kunt het woord zelfs in 3D maken van klei. Hoeveel woorden kan je eigenlijk maken van de letters a-l-u-m-i-n-i-u-m? Wie is de uitvinder van het woord aluminium?
Dat zijn allemaal lessen. Als je dat allemaal doet, vergeet je aluminium nooit meer voor de rest van je leven. Dan heb je ineens een band met aluminium.
Op dit moment geven we lessen over het thema gevoelens. We merken dat sommige kinderen alleen maar kunnen zeggen dat ze boos, blij, verdrietig of bang zijn. Als je geen andere woorden voor emoties hebt, dan lijken ze niet te bestaan. Dan kun je er in ieder geval niets over zeggen of van vinden. We willen zorgen dat de leerlingen een verhouding krijgen met woorden, of het nou een liefdes- of een haatrelatie is. Want als je er niks mee hebt, dan is het er ook niet.”
Wat maakt Maaktaal anders dan het bestaande cultuuraanbod op scholen?
“We zien dat scholen steeds vaker kunst- en cultuurprojecten beperken tot korte workshops. Een kunstvakdocent komt binnen, geeft een workshop van een halfuur, en vertrekt dan weer. De kinderen vinden het leuk, maar het voegt niet per se iets toe aan het onderwijs.
Bij Maaktaal gaan we een langere relatie aan met de school. Onze kunstvakdocenten en kinderfilosofen komen een heel schooljaar elke woensdag naar Nijverdal of Hellendoorn. We vinden het belangrijk dat de kunstvakdocenten en de kinderen elkaar leren kennen. De thema’s van de lessen zijn bedacht door de leerlingenraad. We zoeken samenwerking met culturele partners in de buurt, zoals de bibliotheek en het theater. We voeren gesprekken met de schoolleiders en een aantal leerkrachten.
Aan het eind van elke woensdag evalueren we gezamenlijk de dag. Zo proberen we een gezamenlijke leergemeenschap te maken. Dan merk je hoe moeilijk het is om samen onderwijs te maken dat past bij de school. Daar is intensief contact voor nodig. Het project vormt zich organisch. Dat vraagt om zorg en aandacht. Je doet het niet zomaar even tussendoor.”
Wat hoop je met dit project te bereiken?
“Ik hoop dat Maaktaal leerkrachten inspireert om hun eigen onderwijs vorm te geven. In mijn ideale wereld bestaat het woord kunst- of cultuureducatie niet, maar ontwerpen leerkrachten zelf met plezier hun lessen en is het volstrekt normaal dat daar ook kunst en cultuur in zit. Dat vraagt van leerkrachten dat ze hun vak super serieus nemen en dat ze weer ruimte maken voor plezier. Misschien moeten leerkrachten daar ook wel voor vechten. Ze worden nu overvraagd met dingen die er wat mij betreft niet altijd toe doen. Te vaak horen we dat iets niet kan vanwege allerlei rapporten die geschreven moeten worden. Ja, zegt de directeur, dat rapport moet nou eenmaal van het bestuur. Ja, zegt het bestuur, maar dat rapport moet van de overheid. Iedereen wijst naar elkaar, maar niemand doorbreekt de cirkel.
Met Maaktaal creëren we een soort vrijstaat waarin we met een team van professionals laten zien hoe het ook kan. Ik realiseer me dat we dat vanuit een bevoorrechte positie kunnen doen. Wij hebben meer middelen en tijd. We hoeven niet elke dag gesprekken te voeren met ouders. Toch denk ik dat het belangrijk is dat je af en toe mensen zoals wij de school in krijgt. Dit project kan misschien zorgen dat leerkrachten het plezier weer voelen en denken: dit was hoe ik het eigenlijk wilde, daar wil ik meer van!”