Kleuren met gevoel in de ontwerples van Rosa Visser

6 maart 2024. Door Lianne Tijhaar

Rosa Visser is kunstvakdocent en grafisch ontwerper. In haar Maaktaal-lessen ontwierpen de kinderen een kunstzinnig zelfportret.

“Als je aan een kind vraagt hoe het was op school, dan krijg je vaak basale antwoorden: ‘het was leuk’ of ‘het was saai’”, merkt kunstvakdocent Rosa Visser. “Of de antwoorden zijn heel beschrijvend: ik heb op een gele fiets gezeten en we gingen naar het voetbalveld, daar waren drie ballen.” Om een betekenisvoller gesprek te voeren, kun je kinderen een handje helpen. Met haar lessen probeert Rosa de kinderen nieuwe taal te geven om te beschrijven hoe ze zich voelen en wat ze hebben meegemaakt.

Krachtige herinnering

Het is woensdagochtend 8.30 uur als Rosa met de kinderen van groep 4-5 haar les begint. De kinderen werken met het thema ‘gevoel’, een thema dat is bedacht door de leerlingenraad. Rosa start haar les met een vraag aan de leerlingen: welke emoties kennen ze? “De kinderen komen dan in eerste instantie met de basisemoties: boos, blij, verdrietig”, vertelt Rosa. “Daarna gaan we op zoek naar andere emoties die wat minder voor de hand liggen, zoals verbaasd en opgelucht.”

Dan geeft Rosa de leerlingen een opdracht: ze mogen een krachtige herinnering opschrijven, waarbij ze beschrijven hoe ze zich op dat moment voelden. Om de kinderen daarbij te helpen, gebruikt Rosa een invulformulier met vragen zoals ‘wanneer gebeurde het?’, ‘hoe laat was het?’ en ‘wie waren er nog meer?’ “Dat zijn allemaal kapstokjes om een herinnering op te halen”, vertelt ze.

“Een jongen die eerst zei ‘ik had gevoetbald en het was leuk’ kwam zo uiteindelijk op een veel rijker verhaal: aan het begin van de voetbalwedstrijd voelde hij spanning in zijn buik, want zijn team had eerder van deze tegenstanders verloren. Toen ze de wedstrijd toch wonnen, voelde hij zich opgelucht.”

Zelfportret

Twee weken later komt Rosa opnieuw in de klas. De kinderen ontvangen haar enthousiast. Ze weten nog precies wat ze de vorige keer hebben bedacht, maar voor de zekerheid deelt Rosa alle geschreven verhalen nog eens uit. De kinderen krijgen een nieuwe opdracht: ze mogen een zelfportret maken aan de hand van hun beschreven emotie. “We voerden eerst een gesprek over verschillende gezichtsuitdrukkingen”, vertelt Rosa. “Hoe ziet een boos gezicht eruit? Aan welke kleur denk je bij een boos gevoel? Is dat rood of geel of blauw? Kleuren kunnen een kind helpen om hun gevoelens uit te drukken. Met hun gekozen kleuren maakten de kinderen een silhouet van zichzelf op een stuk karton.”

Daarna maakten de leerlingen een nieuwe gezichtsuitdrukking met knipsels uit tijdschriften van ogen, lippen en neuzen. Sommigen presenteerden hun zelfportret aan de klas. “Een leerling vertelde een geweldig verhaal over zijn emotie ‘verward’”, vertelt Rosa, “hij had een paars monsters gemaakt met zes ogen.”